Naar de navigatie Naar de inhoud

We moeten van die hooghartige bestuurdersmentaliteit af

Geplaatst op 5 juli 2016 door - 6508 keer bekeken

Foto We moeten van die hooghartige bestuurdersmentaliteit af

Sprak onlangs een meisje dat stage liep in een verpleeghuis. ‘Weet u’, sprak het meisje onthutst , en ik vat haar woorden even kort samen – ‘Weet u, ik wilde etensresten in de pedaalemmer gooien en zag daarin tot mijn schrik medicijnen liggen. Ik liep er meteen mee naar één van de vaste verzorgers. Ze waren vergeten een bewoonster op tijd haar pilletjes te geven. Dus daarom maar de afvalbak. Alsof dit de gewoonste zaak van de wereld was. Of dit dan niet moest worden gemeld bij de overdracht? Nee hoor, dat hoefde allemaal niet. Geen haan die hier naar kraaide. Ik was met stomheid geslagen. Of ik maar zo vriendelijk wilde zijn over die pedaalemmer mijn mond te houden tijdens het verdere verloop van mijn stage. Wat doe je dan? Maar ik voel me wel medeplichtig’.

Kan het cynischer? Dat de verpleegzorg in Nederland er bij de meest recente inspectietocht slecht van af kwam, mag niet verbazen. Sterker nog: het zal ook niemand verwonderen. Er is in die wereld van alles mis. Het is ook in niet onbelangrijke mate als samenleving onze eigen schuld. We hebben de zorg vermarkt en dus verkwanseld en zitten nu op de blaren. De zorg ging dezelfde onzalige weg als het onderwijs en het openbaar vervoer. We moesten toch zo nodig?! We hebben met de zorg oliedom een belangrijk onderdeel van onze beschaving opgegeven. We hebben het lot van onze verpleeghuisbewoners toevertrouwd aan rekenmachientjes in zakformaat die vanuit zelfgenoegzame Raden van Bestuur meer het eigen persoonlijke carrièrebelang nastreven dan de verantwoorde goede verzorging van hun verpleeghuisbewoners. Wel de poen opstrijken maar er niet de kwaliteit voor leveren.

Het is me te gemakkelijk tevens de beschuldigende vinger te wijzen naar het grondpersoneel in de zorg als zou dat voor een deel onvoldoende gekwalificeerd zijn. Ik doe er niet aan mee. Toegegeven: er wordt vaker dan me lief is een beroep gedaan op flexwerkers en uitzendkrachten. Niet goed. De bewoners trekken zich op aan een bekend gezicht. Verpleeghuiszorg verdient continuïteit en stabiliteit. Die is er niet altijd. Maar wiens schuld is dat? Mijn vrouw, met parkinson en dementie, haal ik dagelijks in het verpleeghuis op. Ik weet er blindelings de weg. Vaak blijf ik er ook slapen en breng ik met de andere dementerenden de nacht door achter het cijferslot. Een doorgewinterde ervaringsdeskundige kortom. Voor teamleider Ron en zijn ‘harem’ heb ik respect. Ik ben ook niet ontevreden. Met de kanttekening dat ze meer tegenspel aan de bestuurders en managers mogen bieden. Ze zijn te dociel. Te weinig assertief. Het mag wel iets minder conformistisch. En houden de verzorgers hun eigen vakliteratuur wel voldoende bij? Ik twijfel. Ik mag de kamer van Ellen ook netter en gezelliger aantreffen. Hoogzomer midden op de dag een pit aan het plafond die brandt, gordijnen logementachtig open gekwakt, een nat washandje op de grond, een bed slordig opgemaakt – waarom in een zorghotel niet en in het verpleeghuis wel? Een smet en irritatiefactor.

Niettemin, de communicatie van boven naar beneden is in ons verpleeghuis om te janken. Ik leg mijn oor te luisteren en heb mijn ogen open. Ik constateer een angstcultuur. Die zou er wel eens de oorzaak van kunnen zijn dat elders een stagiair medicijnen in de afvalbak vond waarvan bewust in de overdracht geen melding was gemaakt. Angst en onzekerheid als uitvloeisel van een systeem waarin dure dames en heren vanaf het pluche ergens ver weg regeren - luitjes die in feite over geen enkele diepgewortelde betrokkenheid met de zorg beschikken. De overval laatst op een deel van de bewoners van ons verpleeghuis die met het valse gelegenheidsargument van kwaliteitsverbetering te horen kregen dat ze op stel en sprong moesten verhuizen is exemplarisch voor onvergeeflijk hooghartig mismanagement. Het legde maar weer eens de flagrant abjecte bestuurdersmentaliteit bloot. Daar moeten we van af.

En wie een dergelijke mentaliteit etaleert, brengt een hele organisatie in gevaar. Dat is bij ons zo, en zal elders niet anders zijn. Ook collega-journalist Hugo Borst maakt daar in het AD uit de eerste hand gewag van. Onder het kopje ‘Verzorgers in de verpleeghuizen, sta op!’, riep ik het ‘werkvolk’ op een vuist te maken tegen bestuurders die voor hun taak niet berekend zijn. Dat die blog binnen de kortste keren 1300 keer werd aangeklikt, zegt voldoende. Hoe komt het dat leidinggevenden er een handje van hebben toezeggingen niet na te komen, afspraken te vergeten, een cliëntenraad in stand te houden waarvan we nooit iets vernemen en waarvan de notulen niet naar buiten komen? En waar en door wie werd binnen onze verpleeghuisorganisatie besloten op het incontinentiemateriaal te gaan bezuinigen? Niemand van het grondpersoneel die wist waar ie aan toe was en geen enkele mantelzorger die daarover tevoren was ingelicht (laat staan fatsoenlijk geraadpleegd).

De ‘handen aan het bed’ moeten het gevoel hebben dat ze gezien en gehoord worden. Ze moeten zich geen nummer weten. Bestuurders, managers en andere megalomane machtsdenkers die in de zorg niets te zoeken hebben, moeten voorgoed naar huis worden gestuurd. Daarin heeft de overheid als beschermheer van de zwakkeren nog altijd een taak. Eigenlijk zou er ook gesneden moeten worden in al die zorgconglomeraten. Ze zijn uit hun krachten gegroeid. Die gedrochten leiden immers bij de bestuurders louter tot hun eigen papieren werkelijkheid vanuit rendementsdenken. Deplorabele tijdgeest. Praat ik het verdoezelen van vergeetachtigheid met medicijnen goed? Natuurlijk niet. Maar als we goede gezondheidszorg nog steeds als een onmisbare verworvenheid en vanzelfsprekendheid beschouwen, iets waarin de klad is gekomen, dan moet de samenleving ingrijpen. Omdat zachte heelmeesters stinkende wonden maken, zullen alle zorgkoepels beoordeeld moeten worden naar nog verdedigbare omvang en hun bestuurlijke niveau in medemenselijkheid, leiderschap en fatsoen.

Johan Carbo

(foto: Annelies Verhelst)



Er zijn 2 reacties geplaatst

Ad | 6 juli 2016

Johan Carbo legt de vinger exact op de zere plek. Zere plekken. Helaas.
Hij heeft als ervaringsdeskundige bij uitstek, meer dan recht van spreken!
Wie weet zal gezond verstand aan deze misstanden in de zorg een einde kunnen worden toegeroepen.

Opa Vrolijk | 5 juli 2016

Zolang de heer Van Rijn en de IGZ gedogen dat verpleeghuis prijsafspraken maakt als men niet aan de inkoopeisen voldoet, zal er niets veranderen. Wij kregen te maken met verpleeghuis waar niet eens 1 verpleegkundige was. 7x24 uur 1 verpleegkundige lijfelijk in huis aanwezig. Medische hulp werd geweigerd, zelfs bij laatste noodlottige val! Geen leefplannen, geen medicatie-overzicht. Alarmeringsystemen werkten niet etc. De top kwam met dreigementen, deed valse aangifte van ouderenmishandeling. Terwijl zij het waren die er een puinhoop van hadden gemaakt en medische hulp weigerden. Hulp die nodig was! Wij kunnen meepraten hoe de top vertrok toen de IGZ was geweest. Een nieuwe raad van toezicht, raad van bestuur, en directeur kreeg ontslag. Allemaal heel toevallig. Maar het is erg voor de bewoners, die niet hun medicatie kirjgen, er onkundig personeel werkzaam is, of gewoon in hun broek moeten plassen en uren moeten wachten op verschoning.


Laat een reactie achter

Uw naam wordt vermeld op de website bij uw reactie. Uw e-mailadres wordt niet op de website getoond en is enkel bekend bij de redactie. ZorgkaartNederland respecteert uw privacy.
Met het inzenden van een reactie geeft u aan akkoord te gaan met de gedragcodes.