Naar de navigatie Naar de inhoud

Bevallingsverhalen: kans op spoedkeizersnede verschilt tussen ziekenhuizen

Geplaatst op 4 mei 2015 door - 4745 keer bekeken

Bij een bevalling moeten er belangrijke beslissingen worden genomen. Die beslissingen nemen de aankomende ouders in de eerste plaats zelf: waar moet de bevalling plaatsvinden, en hoe? Als het zover is, moeten ook zorgverleners - zoals gynaecologen en verloskundigen - keuzes maken in overleg met de barende vrouw. Als de bevalling niet verloopt zoals gehoopt, moeten er snel beslissingen worden gemaakt waarbij het advies van de zorgverleners vaak doorslaggevend zal zijn. Denk bijvoorbeeld aan spoedkeizersnede of het gebruik van een vacuümpomp.

Uit registratiecijfers blijkt dat men in sommige ziekenhuizen veel eerder overgaat tot zulke ingrepen dan in andere. Met andere woorden: of een bevalling eindigt met een keizersnede hangt niet alleen af van de het verloop van de bevalling, maar ook van het ziekenhuis waar de bevalling (toevallig) plaatsvindt.

Verschillen ziekenhuizen onderling

 Cijfers spoedkeizersneden bij bevallingen

Figuur 1 laat zien dat spoedkeizersneden in het ene ziekenhuis veel meer voorkomen dan in andere. Ieder staafje is een ziekenhuis. De ziekenhuizen links gaan in 5% van de gevallen over tot een keizersnede. In de ziekenhuizen rechts is dat 20%.

Het figuur laat alleen bevallingen zien uit de laagrisicogroep. Dit zijn vrouwen die hun eerste kind baren en vrouwen met een eenlingzwangerschap waarbij het voldragen kind in hoofdligging ligt. We kijken alleen naar deze groep, omdat die goed te vergelijken is tussen ziekenhuizen.

Bij kunstverlossingen – bijvoorbeeld met de vacuümpomp of een tang - zijn ook grote verschillen; het percentage varieert tussen de 10% (minste kans op kunstverlossing) tot 30% (meeste kans op een kunstverlossing). Het is moeilijk te zeggen welke ziekenhuizen te vaak of juist te weinig ingrijpen.

Eigen afwegingen

Door middel van klinische richtlijnen en standaarden wordt geprobeerd om dit soort variatie zoveel mogelijk te beperken. Maar dit lukt – zoals u ziet – niet altijd. Waardoor komt dat? Simpel gezegd: zorgverleners zijn mensen, geen voorgeprogrammeerde machines. Sommige problemen bieden meer beslissingsruimte dan andere: zo zal een blindedarmontsteking vrijwel altijd leiden tot dezelfde oplossing (het verwijderen van de appendix) evenals een gebroken been (gips). In veel andere gevallen is de oplossing minder zwart/wit en speelt de afweging van de zorgverlener een grotere rol.

De kennis, gewoontes én ervaring die gynaecologen en verloskundigen hebben, bepalen hoe zij handelen. Vaak doen zij dat in samenspraak met de zwangere vrouw. Zij kan haar voorkeuren, wensen en grenzen aangeven. Er blijft dus in veel gevallen beslissingsruimte en het is daardoor onvermijdelijk dat er enige variatie in medisch handelen ontstaat.

Zet wensen op een rijtje

Als u gaat bevallen, is het verstandig om te bepalen wat u wilt: thuis of in het ziekenhuis. Weeg de voor- en nadelen tegen elkaar. Als u voor een ziekenhuisbevalling kiest, volg dan het volgende stappenplan:

  • Zet uw wensen voor het ziekenhuis op een rijtje. Denk bijvoorbeeld aan de aanwezigheid van een geboortekamer, welk soort pijnbestrijding u wilt, mag de vader blijven slapen op de kraamkamer? et cetera.
  • Vergelijk op ZorgkaartNederland hoe anderen zwangeren de zorg in ziekenhuizen waarderen.
  • Neem deze informatie mee naar uw verloskundige en bespreek met haar welk ziekenhuis het beste bij uw situatie past.


Thuis of in het ziekenhuis: houd u bevalling in eigen hand.

Dit artikel is geschreven door het RIVM in opdracht van ZorgkaartNederland.



Er is 1 reactie geplaatst

Floor Molkenboer | 10 mei 2016

Bedankt voor het goede artikel. Ik wens dat ziekenhuizen gauw transparant hun cijfers publiceren, zodat het voor zwangeren gemakkelijk is om deze te raadplegen en mee te wegen bij hun keuzes. Floor Molkenboer van zelfbewustzwanger.nl


Laat een reactie achter

Website banner "Samen beslissen"