Naar de navigatie Naar de inhoud

Behandelindex voor fysiotherapeuten werkt averechts

Geplaatst op 13 januari 2016 door - 9440 keer bekeken

Als CEO van Intramed (ontwikkelaar van elektronische patiëntendossiers) is het eigenlijk niet aan mij om een mening te geven over de ontwikkelingen binnen de fysiotherapie. Toch ga ik zondigen, omdat ik me als insider zorgen maak over enkele ontwikkelingen binnen de fysiotherapie die de kwaliteit van een deel van onze zorg raken.

Het beoogde effect

De tarieven die fysiotherapiepraktijken vergoed krijgen van de verzekeraars, staan al jaren stil. De praktijkkosten nemen echter substantieel toe. Bovendien sturen verzekeraars steeds sterker op de zogenoemde behandelindex. Ze zetten de behandelindex in om te zorgen dat fysiotherapeuten niet te veel behandelingen per patiënt doen, zodat de zorg betaalbaar en kwalitatief goed blijft.

Met de behandelindex geeft elke verzekeraar in een getal aan hoeveel behandelingen er volgens deze verzekeraar gemiddeld per patiënt worden gegeven. Stel dat een verzekeraar voor een bepaalde aandoening gemiddeld 12 behandelingen vergoedt. De index is daarmee 100. Als een fysiotherapiepraktijk gemiddeld 13,2 behandelingen levert, dan heeft die praktijk een index van 110, een hoge index. Levert een praktijk gemiddeld 10,8 behandelingen, dan staat de index op 90; dat is een lage index.

Praktijken met een hoge index (>110) lopen het risico dat ze een jaar later geen contract meer kunnen afsluiten met die verzekeraar. Dus gaan praktijken op zoek naar mogelijkheden om tot een lagere index te komen (<100); de opzet van de behandelindex.

Het averechtse succes

Binnen de fysiotherapie doet het systeem van de behandelindex zo goed zijn werk dat het aantal behandelingen per patiënt binnen 3 jaar van gemiddeld 11,8 naar 10,1 is gegaan. Dat lijkt een gewenste prestatie, want ondanks een toename van het aantal patiënten is het totaal aantal behandelingen in 2015 niet gestegen. Toch zijn verzekeraars niet tevreden. Ze blijven de index namelijk aanpassen, wat onbedoeld leidt tot een averechts effect.

Dat gaat als volgt. Stel, een verzekeraar heeft het gemiddeld aantal behandelingen van afgelopen jaar op 11,8 beoordeeld en een praktijk is van gemiddeld 12,0 naar 11,5 behandelingen gegaan. Dan zou je denken dat die praktijk een positieve beweging heeft gemaakt: hetzelfde zorgresultaat tegen minder behandelingen (figuur 1). Maar dat lagere behandelgemiddelde is de verzekeraar niet genoeg, want in het jaar daarop wordt de index aangepast; het staat dan op 11,0. Waarschijnlijk wordt de index in het jaar daarna weer aangepast, naar 10,1 bijvoorbeeld. Een glijdende schaal die een nadelig effect gaat hebben op de mogelijkheden om de kwaliteit van zorg nog in stand te houden, laat staan verbeteren.

Ontwikkeling behandelindex

Figuur 1: Ontwikkeling van de behandelgemiddelden fysiotherapie in Nederland. Bron: ParaBench.

Zorgen om de zorg

Als verzekeraars blijven sturen in de kwaliteit van fysiotherapeutische zorg met een steeds lagere behandelindex, dan zou dit het einde kunnen inluiden van goed fysiotherapeutisch handelen. In mijn ogen is dit een koude sanering van de beroepsgroep. Ik zou graag zien dat de energie van welwillende praktijken gestoken wordt in het verbeteren van de kwaliteit van de zorg. In technische vernieuwingen, nieuwe behandelmethoden, in ICT. En dat verzekeraars deze praktijken gaan belonen voor hun inzet. Ongetwijfeld zullen er wel eens overbodige behandelingen gegeven worden, maar ik denk dat de kosten zeker op de (middel)lange termijn zullen afnemen. En dat is uiteindelijk waar iedereen bij gebaat is. Betere zorg tegen lagere kosten.

Daarom geloof ik erin dat verzekeraars de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van zorg vooral bij de praktijken zelf moeten laten. Dat kan door met zorgproducten te werken. Neem als voorbeeld schouderklachten; ze worden in 2016 tegen vaste prijzen vergoed. Ik neem even als rekenvoorbeeld € 350 per patiënt. Als een fysiotherapiepraktijk dankzij innovatie minder kosten maakt, dan worden de opbrengsten gedeeld tussen de praktijk en de verzekeraar. Stel dat deze praktijk € 50 per patiënt weet te besparen, dan ontvangen zowel de verzekeraar als de praktijk € 25 retour. Dit zogenoemde ‘Shared Savings-model’ geeft praktijken de ruimte om te innoveren. Patiënten zullen hierdoor betere en effeciënte zorg ontvangen.

E-health stimuleren

E-health maakt ook efficiënte zorg mogelijk, maar is er geen enkele prikkel voor fysiotherapiepraktijken om e-health op grote schaal in te zetten. Terwijl er voldoende patiënten zijn die dit wel graag zouden willen. De inzet van e-health gaat momenteel nog ten koste van de omzet van de praktijk, die al ernstig onder druk staat.

Het stimuleren van e-health vraagt om een ander financieringsmodel, zodat praktijken zelf de verantwoordelijkheid kunnen nemen voor de inzet van e-health. Ze kunnen dan sneller en beter vernieuwen in het voordeel van zowel hun patiënten als de praktijk zelf. Daarom roep ik partijen op om samen op zoek te gaan naar duurzame oplossingen waarin niet alleen de kosten centraal staan maar juist de zorg voor patiënten. Dan krijgen fysiotherapeuten de kans om te vernieuwen in de kwaliteit van de zorg.

Gerard Boschman (@GerardBoschman)



Er is 1 reactie geplaatst

pim | 15 augustus 2018

Dankjewel voor dit artikel over de behandelindex voor fysiotherapie. Vervelend dat de praktijkkosten stijgen terwijl de vergoedingen eigenlijk afnemen. De zorg wordt door de verzekeraars maar ingewikkeld gemaakt, vind ik.


Laat een reactie achter

Uw naam wordt vermeld op de website bij uw reactie. Uw e-mailadres wordt niet op de website getoond en is enkel bekend bij de redactie. ZorgkaartNederland respecteert uw privacy.
Met het inzenden van een reactie geeft u aan akkoord te gaan met de gedragcodes.