Wat zijn hartritmestoornissen?

Uw hart pompt het bloed door uw lichaam. Hiertoe trekt uw hart zich samen en ontspant vervolgens weer. Dit heet uw hartslag. Uw hartslag wordt door een elektrisch netwerkje in uw hart geregeld: het zogeheten prikkelgeleidingssysteem. Dit systeem ligt verspreid door uw hart. Als dit systeem niet goed werkt, krijgt u last van hartritmestoornissen:

• Uw hart klopt te snel.
• Uw hart klopt te langzaam.
• Uw hart klopt onregelmatig.

Verschillende soorten hartritmestoornissen

Hartritmestoornissen kunnen op verschillende plekken in uw hart voorkomen:

• In de hartkamers. Dit zijn de onderste twee grote ruimtes in het hart.
• In de boezems. Dit zijn de bovenste twee grote ruimtes in het hart.
• In de sinusknoop. Dit is een onderdeel van het prikkelgeleidingssysteem. Het zit in de rechterboezem en zorgt dat de boezems goed samentrekken.
• In de AV-knoop. Ook een onderdeel van het prikkelgeleidingssysteem. Het zit in het tussenschot tussen de hartkamers en zorgt dat de kamers goed samentrekken.

De plek bepaalt het soort hartritmestoornissen:

• Boezemfibrilleren. De boezems trekken onregelmatig samen. Hierdoor versnelt uw hartritme, maar niet altijd.
• Boezemflutter. De boezems trekken heel snel samen. U heeft een verhoogd hartritme.
• Boezemtachycardie. Uw hart heeft een regelmatige hartslag, maar veel sneller dan normaal.
• Kamerfibrilleren. Dit is zeer ernstig. De hartkamers trekken niet meer samen, waardoor uw hart geen bloed meer rondpompt. Er ontstaat een hartstilstand.
• Kamertachycardie. De kamers trekken heel snel samen. U heeft een verhoogd hartritme. Kamertachycardie kan overgaan in kamerfibrilleren.
• Bradycardie. Uw hartslag is veel lager dan normaal: minder dan 50 slagen per minuut. Normaal is 60 tot 70 slagen per minuut.
• Hartoverslagen. Uw hartslag valt te vroeg tijdens het normale ritme. Dit voelt als een bonk.
• AV-blok. De AV-knoop houdt de elektrische prikkel langer vast dan normaal. Uw hart kan dus niet op tijd samentrekken. Uw hartritme is daardoor lager dan normaal.
• ANVRT. Ook hier ligt het probleem bij de AV-knoop. De prikkels die de AV-knoop geeft, keren te snel terug. Hierdoor loopt de hartslag op.
• Brugada-syndroom. Dit is een erfelijke aandoening. Het prikkelgeleidingssysteem is helemaal op hol. Dit heeft vooral invloed op de hartkamers. Ze trekken te snel samen of helemaal niet meer.
• CPVT. Ook een erfelijke aandoening. In rust merkt u hier weinig van, de hartritmestoornissen ontstaan vooral tijdens lichamelijke inspanning, stress of hevige emoties. In die situaties kan kamerfibrilleren ontstaan.
• IST. Dit is een zeldzame hartaandoening bij jonge vrouwen. De hartslag is constant hoger dan 100 slagen per minuut.
• Lange QT-syndroom. Dit is een erfelijke hartritmestoornis. De QT-tijd van de hartslag is verlengd. De QT-tijd is dit tijd die elke hartslag nodig heeft om te ontspannen.
• Sick Sinus Syndroom. De sinusknoop werkt niet goed. Hierdoor slaat uw hart het ene moment te snel en het andere moment te langzaam.
• WPW-syndroom. Dit is een aangeboren hartritmestoornis. Tussen de boezems en kamers zit een extra verbinding. En dit zorgt ervoor dat elektrische prikkels via een omweg de hartkamers en boezems bereiken. Uw hart kan te snel kloppen, maar ook ophouden met kloppen.

Lees meer over de oorzaken en symptomen van hartritmestoornissen.

7 tips om een behandelaar voor hartritmestoornissen te kiezen die bij u past

---

3 tips om een behandeling voor hartritmestoornissen te kiezen die bij u past

---

Ga naar de Informatiekaart over Hart- en vaatziekten

---

Wat kan Harteraad voor mij betekenen?

---

Voor u geselecteerde apps en websites voor Hart- en vaatziekten

---

Leer van ervaringen van anderen